Met de presentatie van het Belastingplan voor 2025 afgelopen week, is er ook licht geworpen op hoe de vermogensbelasting op sparen en beleggen in box 3 komend jaar naar verwachting gaat uitpakken. Daarbij zal in de meeste gevallen sprake zijn van een iets lagere belastingdruk.

De vermogensbelasting in box 3 is onderwerp van veel discussie, zeker nu de Hoge Raad afgelopen juni heeft bepaald dat het werken met zogenoemde fictieve rendementen niet alleen voor sparen, maar ook voor beleggen onrechtmatig is.

Voor de vermogensbelasting betekent dit dat de fiscus ook de komende jaren rekening moet houden met belastingplichtigen die in een bepaald belastingjaar een lager daadwerkelijk rendement hebben behaald dan het fictieve rendement dat de fiscus hanteert. Hiervoor is compensatie mogelijk.

De Belastingdienst heeft al aangekondigd dat er voor de fiscale jaren 2024 en 2025 een speciaal formulier komt dat je als belastingplichtige kunt gebruiken als jouw rendement onder de grens van het fictieve rendement voor het desbetreffende jaar is uitgekomen.

Intussen blijft de huidige systematiek van de heffing voor de vermogensbelasting wel bestaan, tot er een nieuwe vermogensbelasting is ingevoerd die meer rekening houdt met daadwerkelijk behaalde rendementen. Dat zou in 2027 het geval moeten zijn, maar het is onzeker of dat qua uitvoering haalbaar is voor de Belastingdienst.

Voorlopig blijft het zo dat de fiscus in box 3 werkt met twee categorieën: spaargeld en 'overige bezittingen' (beleggingen op de beurs, tweede huis, cryptobeleggingen, enzovoorts).

Voor elke categorie geldt een apart fictief rendement. Dat leidt tot een veronderstelde opbrengst uit vermogen die, op basis van een vrij complexe berekening, wordt belast tegen 36 procent. Dit geldt zowel voor het jaar 2024 als voor 2025.

Vermogensbelasting op sparen en beleggen in 2025

Laten we eerst eens kijken wat de belangrijkste variabelen zijn voor de heffing in box 3 en waar de verschillen zitten tussen dit jaar en 2025.

In de bovenstaande tabel is te zien dat de vrijstelling voor de vermogensbelasting volgens het nieuwe Belastingplan volgend jaar iets omhoog gaat: in 2025 is 684 euro aan vermogen extra vrijgesteld, waardoor het heffingsvrije vermogen op 57.684 euro per persoon komt te liggen.

Wat betreft de fictieve rendementen is het veronderstelde rendement op sparen zowel in 2024 als in 2025 naar verwachting 1,03 procent. Voor beleggen (overige bezittingen) ligt het veronderstelde rendement komend jaar met 5,88 procent naar verwachting een fractie lager dan in 2024 (6,04 procent), Let wel: pas na afloop van het belastingjaar worden de fictieve rendementen definitief vastgesteld.

Het belastingtarief blijft in 2025 naar verwachting 36 procent, net als dit jaar.

Hoe pakt dit nu uit als je alleen spaart, of deels spaart en deels belegt? Om daar een indruk van te geven, hebben we met behulp van deze tool van Berekenhet.nl vier voorbeelden gemaakt met een verschillende verdeling tussen sparen en beleggen.

In ons eerste voorbeeld hebben we te maken met een spaarder die 100.000 euro heeft en die niet belegt. In het tweede voorbeeld is sprake van een superspaarder met 200.000 euro, die opnieuw niet belegt.

Vervolgens hebben we in voorbeeld 3 iemand die een ton spaart en een ton belegt; tot slot geeft voorbeeld 4 de situatie van iemand die twee ton belegt en één ton als spaargeld aanhoudt.

In de tabel hieronder kun je per voorbeeld zien wat de te betalen belasting in 2024 en 2025 naar verwachting is.

Te zien is dat in alle gevallen het absolute bedrag dat aan vermogensbelasting betaald moet worden, in 2025 iets lager ligt dan in 2024. Dit heeft te maken met de iets hogere vrijstelling voor de vermogensbelasting komend jaar. Daarnaast geldt voor beleggers in 2025 waarschijnlijk een iets lager fictief rendement.

Wat betreft eventuele compensatie vanwege een lager daadwerkelijk rendement, lijkt dat dit jaar vooralsnog niet waarschijnlijk. Voor spaarders is het veelal goed mogelijk om in 2024 een rente te krijgen die hoger ligt dan 1,03 procent (de veronderstelde rente). Hoewel de verwachting is dat spaarrentes gaan dalen, vanwege renteverlagingen van de Europese Centrale Bank, ziet het er niet meteen naar uit dat de gemiddelde spaarrente in 2025 onder de 1 procent duikt.

Voor aandelenbeleggers is 2024 tot nu toe een uitstekend jaar. Het is natuurlijk afwachten hoe het beursjaar eindigt, maar voorlopig moet je erg je best doen om met aandelen minder dan 6,04 procent rendement te halen dit jaar. De Amsterdamse AEX-index staat bijvoorbeeld op een plus van 14 procent sinds de start van dit jaar.

Hoe de prestaties van de beurs in 2025 uitpakken, weet niemand. Het is dus nog even afwachten of het door de fiscus veronderstelde fictieve rendement van 5,88 procent op beleggingen voor komend jaar enigszins in de buurt van de werkelijkheid gaat uitkomen.

LEES OOK: Zo wordt miljardenstrop bij vermogensbelasting verdeeld: jongere generaties en middeninkomens betalen het meest, spaarders en beleggers een beetje